Jaargang 45 nr. 3, augustus 2024
Nicolaas III en het Land van Putten
Nieuwe tentoonstelling in Museum Stadhuis Geervliet
De nieuwe tentoonstelling ‘Nicolaas III en het Land van Putten’ in Museum Stadhuis Geervliet maakt de geschiedenis van de streek inzichtelijk. In OudNieuws leest u over: Het Land van Putten, Heren van Putten, Hoofdstad van Putten, Vreemde Heren van Putten en de ruwaard van Putten.
De hensbeker van Putten
‘Nicolaas III en het Land van Putten’
Ruwaard-opperdijkgraaf Gualtherie de Raet, ridder en baronet, heer van Dubbel dam en Kiefhoek, in functie van 1731 tot 1740, vond dat ‘zijn’ college niet kon achterblijven in de traditie van hensbekers. Hij liet in 1737 bij Johan Daniël Johne een bokaal met deksel graveren met het wapen van Putten, zijn eigen familiewapen, een Vrouwe Justitia en een staf- of roededrager.
De tol van Geervliet en de Joppetoren in Dordrecht
Aan het einde van de twaalfde eeuw lag Geervliet aan de Bernisse, die toen honderden meters breed was. Kooplieden die over het water producten als textiel, zout, haring en potwerk vervoerden, moesten bij de stad tol betalen. Die tol werd geheven in opdracht van de graven van Holland en aanvankelijk betaald in natura. De geïnde tolgoederen werden voorlopig opgeslagen in een gebouw, het Tolhuis.
Het praalgraf, een monument van nationaal belang
Inspiratiebron voor de tentoonstelling ‘Nicolaas III en het Land van Putten’ is het praalgraf dat Beatrijs, Vrouwe van Putten en Strijen rond 1324 heeft laten oprichten voor haar ouders, Nicolaas III, Heer van Putten en Aleida, Vrouwe van Strijen in de Onze Lievevrouwe kerk van Geervliet. De 700 jaar oude tombe behoort tot de oudste in Nederland. Dat het echtpaar verre voorouders zijn van ‘de Oranjes’ maakt de tombe extra bijzonder. Drs. H.J. Tolboom en drs. E. Van Es schreven een rapport over dit misschien wel meest belangrijke monument op Geervliets bodem. Oud-Geervliet heeft de tombe laten scannen en de kopen speciaal voor de tentoonstelling laten printen.
Het dienstmeisje, de grutter en de schutting
Wie de charme ervaart van oude gebouwen, mijmert soms over de mensen die door de eeuwen heen binnen die muren hebben geleefd. Hoeveel wel en wee hebben deze stenen al zien passeren. Als de muren konden spreken… Maar vlak ook schuttingen niet uit!
Gewichtige zaken in Geervliet
In tijden van een universele munt als de euro, vastgestelde tijdzones en het metrieke stelsel kunnen wij het ons haast niet meer voorstellen dat het ooit anders was. Vóór 1820 was er echter sprake van een veelvoud aan gewichten, lengte-, oppervlakte- en inhoudsmaten. De roede, mud, el, kop, wichtje etc. maakten plaats voor standaarden. Vóór die tijd waren er uiteraard ook standaarden, maar die konden (zeer) lokaal behoorlijk verschillen. Neem bijvoorbeeld de el, die velen nog zullen herkennen als stofmaat. Sinds 1725 fungeerde de Haagse el als zogenaamde ’s lands el, de officiële maat van 69,4 cm. Deze standaard was echter ook weer niet zo standaard: in Groningen mat men ruim 65 cm, in Limburg meer dan 70 cm. Ook in onze regio waren er lokale verschillen, zo verschilde de Heenvlietse el bijna 1,5 cm met de Brielse maat. Op Putten werd de Geervlietse maat gehanteerd, met 68,4 cm nog altijd een centimeter korter dan de Haagse standaard! Na 1820 werd de el gelijkgesteld aan een meter. Bij een nieuwe wet van 1869 werd de naam ‘el’ afgeschaft, hoewel in het spraakgebruik nog altijd sprake is van een ellemaat.
De Geervlietse Motorclub
Wat velen van u misschien niet weten is dat Geervliet ook een motorclub heeft. De club is opgericht op 1 mei 1998.
Schoolherinneringen VI, De Franse les
Al jaren was het de gewoonte dat het schoolhoofd aan een geselecteerd groepje vijfde en zesdeklassers tegen betaling Franse les gaf. Dat was niet alleen in Geervliet het geval maar in alle omliggende plaatsen. Het betrof voornamelijk leerlingen die naar ULO of HBS zouden gaan.