Geervliets volkslied
Tekst H.F. van Denzen, muziek W.H. Sprenger (1948).
Geervliet maakt inmiddels deel uit van de gemeente Nissewaard, daarom is er in 2019 een tweede couplet aan het volkslied toegevoegd.
Het volkslied wordt in vier variaties gespeeld op het orgel van de Onze lieve Vrouwe Kerk door Jan Pieter Baan.
I
Langs de boor-den der Ber-nis-se, zilt en kol-kend als de zee
Rees ons Geer-vliet op moe-ras-sen, als der sche-pen veil’-ge ree
On-der Put-tens dap’-re lei-ding en be-stuurd met wij-ze hand
Groeid’ het on-danks te-gen-sla-gen, en werd hoofd-stad van het land
Hoofd-stad van het land van Put-ten, vech-tend te-gen storm en vloed
Wij be-won-de-ren je ar-beid, wij be-won-de-ren je moed
Hoofd-stad van het land van Put-ten, vech-tend te-gen storm en vloed
Wij be-won-de-ren je ar-beid, wij be-won-de-ren je moed
II
Aan de oe-ver der Ber-nis-se, vrij en vei-lig van de zee
Ligt ons Geer-vliet in de luw-te en wij dei-nen met haar mee
Hoofd-stad van het land van Put-ten, eens het hof voor ru-waards troon
Wij be-won-de-ren haar schoon-heid, pa-rel in Ber-nis-se’s kroon
Hoofd-stad van het land van Put-ten, d’oud-ste stad in Nisse-waard
Geer-vliets roem wordt nooit ver-ge-ten, die blijft in ons hart be-waard
Hoofd-stad van het land van Put-ten, d’oud-ste stad in Nisse-waard
Geer-vliets roem wordt nooit ver-ge-ten, die blijft in ons hart be-waard
Geervliet, kopergravure, Anna Brouwer, ca. 1793.
H.F. van Denzen was Ambtenaar ter secretarie te Geervliet. In oktober 1948 werd hij benoemd tot tijdelijk secretaris en in januari 1949 kreeg hij een vaste aanstelling als eerste ambtenaar ter secretarie. Deze functie bleef hij uitoefenen tot 1953 toen hij werd benoemd tot administrateur-prefect aan de bisschoppelijke kweekschool te Beverwijk.
Willem Herman Sprenger (1913-1988) was van 1947 tot 1957 burgemeester van Heenvliet en Geervliet. Van jongs af aan had hij een passie voor muziek, zowel spelend als componerend. Hij maakte muziek met diverse ensembles en componeerde liederen, waaronder veel gelegenheidsliederen. Hij gebruikte soms eigen teksten, maar vaker die van anderen zoals bijvoorbeeld Neeltje Maria Min, A. Roland Holst, Ellen Warmond, Gerrit Kouwenaar en Jan Jacob Slauerhoff. Naast liederen voor stem en piano componeerde hij veel canons, kinderliedjes en instrumentale themastukjes. Na zijn pensionering stortte hij zich verder op het maken en schrijven van muziek. Voor diverse ensembles maakte hij arrangementen voor klassieke werken uit verschillende periodes.