Haven KaaistraatBeeld van de haven vanaf de Kaaistraat met de achterzijde van de huizen in de Tolstraat. Door verlanding van de Bernisse werd het effect van de getijden zo gering, dat regelmatig moest worden uitgediept. Tenslotte waren de kosten hoger dan de baten en werd het laatste stuk van de haven niet meer gebruikt. Met de afsluiting van de Brielse Maas was er helemaal geen verbinding meer met open water.

Verlanding van de Bernisse

Kaart van Deventer Jacob van Deventer maakte tussen 1555 en 1560 in opdracht van de Spaanse koning een atlas van alle verdedigbare steden in de Nederlanden. Op de kaart van Geervliet is te zien hoe ver de verlanding van de Bernisse dan al gevorderd is. Ook de situering van de Hof van Putten ten zuiden van de kerk is goed te herkennen.

Voornaamste oorzaak van het verval van wat in de wandeling bijna idyllisch ‘het stedeke Geervliet’ werd genoemd was de snelle verlanding van de Bernisse. Veranderingen in de natuurlijke loop van vele watergangen in dit gebied deden de breedte van deze eens zo machtige stroom vooral aan de Geervlietse kant (in de binnenbocht) snel afnemen.

Polders als Oud- en Nieuw Hoenderhoek, Tolland, Guldeland, Rammeland en Noordeland worden terecht als Bernissepolders aangeduid. Landhonger van de zijde van de agrariërs speelde bij deze inpolderingen uiteraard ook een rol. De scheepvaart zocht zich inmiddels nieuwe wegen. Al in 1552 werd een wachthuis van de Geervlietse tol geopend aan het Spui bij Hekelingen, waar al gauw het honderdvoudige aan tol werd binnengehaald van wat er in Geervliet nog te innen viel. De haven moest inmiddels om nog verbinding met het buitenwater te houden steeds worden verlengd en de getijden, die de haven op diepte moesten houden, verloren zo hun effect. De kosten van de vele baggerwerkzaamheden, in die tijd nog allemaal handwerk, werden hoger dan de baten van de haven. In 1602 was de Bernisse zo smal geworden dat het veer uit de vaart werd genomen en tussen Geervliet en het Voornse Heenvliet een brug werd gelegd.

Een brugtol moest het verloren gaan van het oude veerrecht compenseren. Geervliet, ooit voorbestemd om een handelsstad van betekenis te worden, werd een puur agrarische gemeenschap. Stadsboerderijen ontstonden o.a. langs Tolstraat en Kerkstraat, met het huis aan de straat en de bedrijfsruimte langs de Achterweg, nu Schoolstraat geheten. Ook aan de havenzijde, waar geen behoefte meer was aan kaderuimte, werd gebouwd, wat kleinschaliger dan langs de buitenzijde van de Tolstraat.

Als om het vergaan van de oude glorie definitief af te maken verwoestte in 1743 een grote brand tientallen huizen en schuren, die goeddeels op de oude funderingen werden herbouwd.